Settings
Light Theme
Dark Theme
Podcast Cover

Beit Ahavat ha-Torah

  • Het anti-Judaïsme van Mattheus - deel 2

    28 APR 2024 · Samenvatting: Het Mattheaanse anti-Judaïsme is beperkt en lijkt geen fundamenteel onderdeel van het vroege christendom. Het vertegenwoordigt eerder een intern Joods conflict tussen twee groepen: degenen die Jezus als Messias accepteren en degenen die dat niet doen. Dit conflict had een sterke invloed op de intensiteit van de Mattheaanse polemiek, maar moet niet worden gezien als bewijs van openlijke haat. Het is eerder een gevolg van een intern geschil. Sociologisch onderzoek suggereert dat conflicten intenser zijn in nauwere relaties, wat de hevigheid van het Mattheaanse conflict verklaart. Het conflict was tussen Joden die ooit een homogene groep vormden en, ondanks hun scheiding, nog steeds veel gemeen hadden, met als belangrijkste twistpunt de Messiaanse rol van Jezus. De Mattheaanse kerk, voornamelijk Joods-christelijk, gebruikte anti-Judaïsme om zich te onderscheiden van het hedendaagse Jodendom van de synagogen. Dit hielp bij het versterken van de identiteit van de kerkleden en het duidelijk maken van het onderscheid voor potentiële Joodse bekeerlingen. Het Mattheaanse anti-Judaïsme was een middel om de identiteit van een specifieke Joodse groep te vestigen, niet om algemene haat tegen Joden aan te wakkeren. Het Evangelie van Mattheüs promoot geen anti-Joodse trends en heeft geen antisemitische ondertoon binnen de Joods-christelijke context. Echter, buiten deze context kunnen de nuances van het interne Joodse dispuut verloren gaan, wat kan leiden tot antisemitisme. De rol van het Evangelie bij het bevorderen van openlijk antisemitisme is het resultaat van een verkeerde interpretatie door niet-Joodse christenen die niet bekend waren met het Joods-christelijke leven en denken.
    6m 52s
  • Het anti-Judaïsme van Mattheüs

    27 APR 2024 · Bespreking van het evangelie van Mattheüs met de vraag: is het evangelie als geheel als anti-Judaïstisch te kwalificeren? Ik probeer duidelijk te maken dat dat tot op zekere hoogte het geval lijkt te zijn. In een volgende bespreking probeer ik de pro-Judaïstische elementen in dit evangelie nader toe te lichten. Wat vooral van belang is, is dat de these dat het gehele Mattheüsevangelie een messiaans-joodse theologie bevat of tot uitdrukking brengt niet kan worden volgehouden. Het lijkt duidelijk te zijn dat het we te maken hebben met een tekst die in twee fasen tot stand is gekomen, waarbij de eerste generatie een duidelijke pro-joodse benadering kenden, terwijl de tweede, heiden-christelijke generatie de gehele boodschap in een polemische confrontatie met het jodendom (inclusief de Joods-christelijke groepen) heeft ingevoegd. Daarbij is wellicht een intern joodse discussie - tussen Messiaanse en niet-Messiaanse joden - tot een algehele afwijzing van het Jodendom en de Torah uitgewerkt.
    37m 27s
  • De dood van Jezus in Joods en Christelijk perspectief: Jozef van Arimathea

    19 APR 2024 · In deze uitzending spreek ik over de nasleep van Jezus' kruisiging en de gevolgen daarvan voor het Joodse en Christelijke geloof. Er wordt ingegaan op de acties van Jozef van Arimathea, die, in de verwachting van het Koninkrijk van God, moedig het lichaam van Jezus bij Pilatus opvraagt en voor een waardige begrafenis zorgt. Deze daad eert Jezus als een rechtvaardig figuur binnen Israël, ondanks de mislukking van zijn messiaanse missie. Het verhaal gaat verder met de mysterieuze gebeurtenissen na Jezus' dood, zoals het lege graf en de verschijning van engelen, die de blijvende betekenis van Jezus' leringen en de verwachting van Gods koninkrijk symboliseren. De ervaringen en getuigenissen van de discipelen leiden tot twee cruciale beslissingen: Jezus' dood komt overeen met de profetische geschriften, en zijn kruisiging ontkent de komst van het Messiaanse Tijdperk niet. De wederopstanding van Jezus wordt geïnterpreteerd als Gods trouw tegenover de ontrouw van Israël, waardoor een vernieuwingsbeweging op gang komt die de beloften uit het Oude Testament vervult. De boodschap verspreidt zich buiten Israël, waarbij Grieks als taal wordt aangenomen, en wordt omarmd in de hellenistische Romeinse wereld. De tekst gaat ook in op de spanning tussen Joden en Christenen, waarbij Christenen de onvolledige realisatie van het Messiaanse Tijdperk toeschrijven aan Israëls afwijzing van Jezus. Joden daarentegen stellen vast dat de Messiaanse tijd nog niet is aangebroken omdat Jezus niet alles gebracht heeft wat de profetie had voorspeld, maar ook omdat hij - of in ieder geval zijn leerlingen - de waarde van Torah, Tempel, Land en Israel niet heeft ondersteund. Dit waren de "vier pilaren" van het Tweede Tempel-jodendom. Deze divergentie leidt tot een blijvende scheiding tussen de twee geloven. De christelijke boodschap, gericht op de opstanding en wederkomst van Jezus en het (geestelijke) aanbreken van het Messiaanse tijdperk, krijgt een anti-judaïstische toon omdat het deze vier pijlers van het Tweede Tempel Jodendom uitdaagt.
    9m 10s
  • Jezus als Messias verworpen

    18 APR 2024 · Een cruciaal vraagstuk in de relatie tussen het Jodendom en Christendom betreft de reden waarom Jezus niet als de Messias werd aanvaard. Dit onderwerp wordt uitgebreid besproken in de christelijke theologie, waaronder in Paulus' brief aan de Romeinen. De vraag wordt beantwoord door te stellen dat Israël Gods trouw aan Jezus de Messias beantwoordt met afwijzing. Jezus wordt aan de Romeinen overgeleverd en volgens het Nieuwe Testament moest dit gebeuren.  Hier schuilt een interessante kwestie die Paulus tracht te beantwoorden in Romeinen 9 tot en met 11: hoe kunnen we enerzijds stellen dat Israël de Messias heeft afgewezen, terwijl anderzijds deze afwijzing door God voorzien zou zijn? Paulus' antwoord komt erop neer dat er een soort vlies over Israël heen lag, waardoor zij Jezus niet konden herkennen. Dit vlies kan worden gezien als een korst over hun hart, niet zozeer een verharding ervan. De kern van deze kwestie ligt in het feit dat Israël zichzelf wilde bevestigen, vol van moralistische en nationalistische zelfbevestiging. Hierdoor lazen zij de Wet en Profeten vanuit hun eigen perspectief en waren zij geneigd om Jezus af te wijzen. Christenen zien echter veel kritiek in het Oude Testament op dit moralistische en nationalistische Israël en begrijpen waarom zij Jezus afwezen. Tegelijkertijd wordt gesteld dat het vreemd is dat Israël Jezus niet accepteerde, gezien hij nauwkeurig de profetieën van het Oude Testament vervulde. Deze profetieën spreken over een samenhang tussen het optreden van de Messias en het aanbreken van de messiaanse tijd. Hierdoor ontstond een bepaalde verwachting omtrent de rol van de Messias. Hendrikus Berckhoff stelde echter dat ook in het Oude Testament de vervulling nooit samenviel met de verwachting. Dit betekent dat Jezus' vervulling van de Oude Testament profetieën niet gelijk was aan de verwachtingen die op basis daarvan waren ontstaan. Jezus vervulde deze profetieën op een andere wijze dan Israël zelf had ontleend aan deze teksten. Desondanks ligt het optreden van Jezus wel in lijn met de verwachtingen die voortkwamen uit het Oude Testament. Als je het Oude Testament leest op een bepaalde manier, wordt dit tegengehouden door moralistische en nationalistische zelfbevestiging. Berckhoff concludeert zelfs dat Israël Amos en Jeremia zou hebben verworpen op dezelfde wijze als het Jezus heeft verworpen. Het Nieuwe Testament plaatst het optreden van Jezus in het licht van wat in het Oude Testament de geschiedenis van de ontrouw van het volk is, en daartegenover staat de trouw van God zoals die zichtbaar wordt in de trouw van Jezus zelf: trouw tegenover ontrouw. Een wonderbaarlijke en misschien onverwachte vervulling van de profetie staat tegenover de ontrouw van het volk. Jezus heeft zich met name gewend tot diegenen die een andere verwachting hadden, wellicht dieper dan hun mede-Joden. Mensen die vervreemd waren van de Tora, verloren in de ogen van de farizeeën en wisten dat ze zichzelf niet konden redden. Daarmee valt de farizeese zelfbevestiging weg: "wij doen de Tora, wij zijn waardevol Israël." Het probleem is dat hiermee niet alleen herhaald wordt wat het Oude Testament zegt over de ontrouw van het volk, maar ook wegvalt wat het zegt over hun trouw. Profetieën uit het Oude Testament over de trouw worden in het christelijk denken naar de eindtijd verschoven, omdat door de verwerping van Jezus ze niet als trouw beschouwd kunnen worden. Maar het Oude Testament doet dit misschien juist wel, en spreekt over het nieuwe verbond uit Jeremia 31 niet per se als iets voor de eindtijd, maar als een vernieuwde vorm van het verbond dat het doel was van de farizeeën en later de rabbijnen. Hoe kunnen we dat nieuwe verbond van Jeremia 31 waarmaken in de ballingschap? De verwerping en kruisiging van Jezus liggen in de lijn van het ontrouwe Israël, en daarom wordt ook de val van Jeruzalem gezien als een antwoord van God op die ontrouw. De Babylonische ballingschap begint met de val van Jeruzalem in 586 voor Christus, en daarom is de ondergang van de tempel in de jaren 70 van de eerste eeuw op dezelfde wijze opgevat: als een bestraffing van het ontrouwe Israël. En waarin blijkt, volgens christenen, dat Israël ontrouw is omdat het Jezus verworpen heeft. Zelfbevestiging, ontrouw, moralisme en nationalisme vatten het oordeel van christenen over Israël samen. Terwijl Paulus eigenlijk geen redenen geeft voor de verwerping van Jezus door Israël, behalve dat hij zegt: God heeft dit mogelijk gemaakt of toegelaten opdat het evangelie ook de niet-joden zou bereiken. Een heel ander beeld van de geschiedenis dan in het latere christendom dominant werd. Maar dit is de christelijke gedachte: dat de verwerping door Jezus enerzijds een gevolg is van de conditie, de toestand waarin het volk als geheel verkeert en dus een vorm van zonde of verblindheid is. Anderzijds werd dit door God al van tevoren gezien. Dat is precies de reden dat de heilstijd, de messiaanse tijd, niet is aangebroken. Er bestaat soms deze gedachte: als Israël Jezus had aanvaard, dan zou bij zijn opstanding of nog voor zijn dood het messiaanse rijk wel degelijk begonnen zijn. Echter, Israël heeft de Messias in zijn zwakte en lijden niet erkend en daarom zal het moeten wachten op de messiaanse tijd samen met anderen. Want pas bij de terugkomst van deze Jezus, de terugkomst van de Messias, zal ook het tweede deel van de profetieën van het Oude Testament in vervulling gaan. Namelijk dat Gods trouw zich nu ook in de werkelijkheid van de wereld doorzet en Israël alsnog de plaats krijgt die haar toekomt.
    9m 39s
  • Johannes de Doper als schakel tussen OT en NT?

    17 APR 2024 · Johannes de Doper is een centrale figuur in de overgang van het Jodendom naar het Christendom, die de komst van Jezus als Messias aankondigt. Zijn prediking benadrukt de nabijheid van Gods Koninkrijk en roept op tot berouw en gehoorzaamheid. Hij introduceert nieuwe interpretaties van vergeving en reiniging, maar twijfelt aan zijn eigen apocalyptische voorspellingen wanneer Jezus niet het verwachte oordeel brengt. Uiteindelijk ziet Johannes in Jezus de vervulling van de profetieën, ondanks dat Jezus' koningschap niet volledig wordt erkend. Dit leidt tot een Nieuw-Testamentische theologie waarin het evangelie zich uitbreidt naar de volkeren, terwijl de Joodse interpretatie Jezus als een valse Messias ziet.
    12m 13s
  • Afgoderij in de Noachidische wetten - de afgeleide voorschriften

    17 APR 2024 · Op basis van wat we eerder besproken hebben over het algemene karakter van afgoderij en de kleine verschillen tussen het verbod daarop voor Joden en niet-Joden, kunnen we nu kijken naar de afgeleide aspecten hiervan. We kunnen dit doen door bij Maimonides te kijken naar de gedetailleerde voorschriften rondom afgoderij. Allereerst stelt Maimonides dat het niet in je gedachten mag opkomen dat er naast God een andere godheid bestaat. Er is slechts één schepper: "Hoor, Israël, de Heer, onze God, is de Ene." Dit heeft te maken met de innerlijke houding die belangrijk is bij afgoderij. Het mag niet eens in je gedachten voorkomen. Dit is ook moreel relevant, omdat het bijvoorbeeld in Griekse tragedies interessant is hoe er tegenstellingen zijn tussen verschillende goden die verbonden zijn met specifieke menselijke activiteiten en deugden. Het volgen van één godheid kan betekenen dat je een andere negeert, waardoor het volgens Griekse wijsheid goed is om niet één enkele godheid puur en alleen na te volgen. Een voorbeeld hiervan is Hippolytus, die eenzijdig de godin Artemis volgt en daardoor in conflict komt met godin Aphrodite. Dit is dus het eerste afgeleide verbod dat voortkomt uit het algemene verbod op afgoderij: niet in je gedachten laten opkomen dat er buiten God een andere godheid bestaat. Zoals we eerder besproken hebben, houdt dit ook in dat je geen beelden mag maken of laten maken voor kultische doeleinden. Hierin zit wel een verschil tussen Joden en niet-Joden. Voor een niet-Jood is het strikt genomen niet verboden, maar wat toegelaten is, is niet per se iets wat je met plezier en goede motieven zou moeten doen. Mag een niet-Jood bijvoorbeeld een beeld maken voor een katholieke eredienst? Ik denk van niet, aangezien dit onder dit afgeleide verbod valt. Het gebruik van beelden in de katholieke eredienst, ook al zegt men dat men geen geschapen dingen vereert, valt naar mijn mening onder dit verbod op afgoderij. Wanneer je zegt dat het afgodische beeld een middel is om God te vereren, dan is het toch een gebruik van een van Gods schepselen en daarmee een vorm van afgoden-dienst. Dit is de tweede afleiding van het hoofdgebod. Je mag geen beelden maken voor kultische doeleinden, noch voor jezelf, noch voor anderen. Het is verboden beelden te maken van alles wat in de hemel, op aarde en onder de aarde is waarvoor men zich zou kunnen neerbuigen. Ook mag je geen verboden beelden maken voor ornamentele doeleinden. Een heilig beeld mag niet gemaakt worden met het excuus dat het slechts als decoratie dient. In mijn huis heeft dit verbod ertoe geleid dat we een fraai Boeddha beeldje hebben verwijderd. Niet omdat het ons tegenstond, maar omdat het gebruik ervan voor decoratieve doeleinden geen geldige reden was om het te laten staan. De vijfde afleiding: geen kultische handelingen verrichten in het kader van een afgoden-dienst, ook al zijn dat niet de gebruikelijke handelingen. Maimonides stelt hier dat we dit toch wat strikter moeten interpreteren. Als noachide dienen we dit joodse verbod ook te gehoorzamen. Er zijn enkele geboden uit de klassieke tijd, zoals je kinderen niet door het vuur laten gaan in het kader van enige afgoderij. Dit kan lastig zijn bij bijvoorbeeld kerst- of Sinterklaasvieringen waarbij je zou kunnen twijfelen of dit wel kan. De achtste afleiding: geen dodenbezweringen verrichten of doodshoofden gebruiken als magische of rituele middelen. Een helder voorschrift dat de meesten van ons niet nodig hebben om na te leven. Tot slot, geen waarzeggerspraktijken of magische praktijken toepassen, zoals vogelbeenderen die in Maimonides' tijd belangrijk waren, tarotkaarten leggen of horoscopen laten trekken. Of zelfs maar de horoscoop lezen in de krant.  Tien, op geen enkele wijze tot afgoderij wenden. Ik begrijp dat je gewoon niet eens in de buurt mag zitten.  Elf en twaalf zijn problematisch: geen gedenkstenen oprichten. Dit zijn beperkingen van de godsdienst van Israël, dus misschien gelden ze niet voor een Noachide. In de christelijke eredienst zou je kunnen zeggen dat gedenkstenen denkbaar zijn, zoals op graven in een christelijke begraafplaats. Het is de vraag of nummer elf, geen gedenkstenen oprichten, voor een Noachide geldt, omdat christenen dit gewend zijn te doen zonder afgodische bedoeling. Ten twaalfde: men mag geen gebeeldhouwde steen opstellen om zich hierop voor God neer te werpen. Ook dit is een kwestie van interpretatie, of het voor een Noachide geldt.  Het werpen van munstukken in een fontein of vijver wordt door vele schrijvers gezien als verboden.  Als iets klaargemaakt is om te offeren, maar nog niet geofferd, mag het door een Noachide gegeten worden, niet door een Jood.  Een mismaakt dier mag gegeten worden door een Noachide, niet door een Jood. Iemand die tot afgoderij verleidt, valt onder de doodstraf voor een Jood. Een Noachide is streng gewaarschuwd om het niet te doen. Een afspraak maken bij een afgodsbeeld is verboden; elke suggestie van afgoderij moet vermeden worden.  Sommigen zeggen dat een kruis als aandenken gedragen mag worden, maar als een priester het draagt, is het een kultusvoorwerp en dus verboden. Het is verboden een bedrijf te voeren waarvan de inkomsten ten goede komen aan een verboden kultus. Een afgodsbeeld of kultusvoorwerp uit de sfeer van afgoderij kan vernietigd worden, of de functie kan teniet gedaan worden door het ongeschikt te maken. Dus als we van dat Boeddhabeeld de neus hadden afgeslagen, of omgesmolten als het van metaal was, dan mag je dat materiaal opnieuw gebruiken. Bijgelovig handelen of spreken is verboden. Je mag geen magische of astrologische handelingen verrichten aan een zieke. Denk aan de charismatische beweging voor zover het daar gaat om handoplegging en dergelijke. Elke vorm van verering van doden is verboden, waardoor spiritisme en spiritualisme uitgesloten zijn. Maimonides vormt de basis hiervan en dankzij Zuidema's boek "En God Sprak tot Noach en Zijn Zonen", ondertiteld "Een Joodse Code voor Niet-Joden", heb ik deze laatste lijst kunnen samenstellen. Voor meer details verwijs ik naar pagina 91 en 92 van dit boek. Dank voor uw aandacht en graag tot een volgende keer.
    11m 9s
  • Verbod op afgoderij in Noachidische wetten

    17 APR 2024 · Het meest essentiële aspect van de Noachidische geboden is ongetwijfeld het verbod op afgodendienst. De kern van deze zeven universele wetten, of mitzvot, is het afwijzen van afgoderij. Wie een andere godheid eert dan de Schepper, ontkent het wezen van religie en daarmee de totaliteit van de zeven mitzvot van de zonen van Noach. Door jezelf te beschermen tegen afgodendienst en daar verre van te blijven, toon je vertrouwen in God en ondersteun je de zeven universele mitzvot in hun geheel.
    12m 24s
  • Genesis als blauwdruk van relaties

    16 APR 2024 · De houding van de Bijbelse Abraham biedt een nieuw model voor het menselijke zelf in het Westen. Abrahams vertrek eindigt niet, zoals de reis van Odysseus, met een terugkeer naar huis. Dit is niet de heldenreis van de hoofdpersonen uit de Griekse tragedie. Het is een reis langs thema's die ons in de meeste opzichten bekend voorkomen: honger, gastvrijheid, gerechtigheid, verbond en vooral relaties met anderen. Van Rebecca, de schoondochter van Sarah en de vrouw van Isaak, leren we over de verschillende vormen van menselijke verantwoordelijkheid. Jakob lijdt onder onderdrukking, ballingschap en bedrog, maar het is in ballingschap dat hij en zijn vrouwen hun twaalf kinderen grootbrengen. Hij is een man die voortdurend tegen de verwachtingen in worstelt, maar toch voor het grootste deel zijn ogen niet afwendt van de uitdagingen waar hij voor staat. Jakob wordt Israël. Hij is het die worstelt met goddelijkheid en wint. Met het verschijnen van Jakobs broer, Esau, zien we iemand die de dood van zijn rechtschapen grootvader Abraham niet kan accepteren en dus een leven vol fouten leidt. T Jakob wordt niet beschreven als een perfecte man of ouder. Na de vroegtijdige dood van zijn geliefde Rachel, klampt hij zich vast aan haar oudste zoon, Jozef, door een vriendjespolitiek die veel leed veroorzaakt.  Deze verontrustende passages dwingen ons om samen met Levinas na te denken over de betekenis van rechtvaardigheid, vergiffenis, vergeving en broederschap. In de persoon van Jozef zien we de wereld van het politieke expliciet naar voren komen in relatie tot het ethische, in relatie tot de inwoners van Egypte en tot zijn eigen broers.  (Sugarman)
    6m 39s
  • Geschiedenis van het Arabisch-Israelische conflict 2. De Arabische Opstand van 1936-1939

    29 MAR 2024 · Samenvatting: De Grote Arabische Opstand van 1936-1939 was een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Palestina tijdens de periode van het Britse mandaat.  Tijdens het begin van de 20e eeuw namen de spanningen in Palestina toe als gevolg van verschillende factoren, waaronder Joodse immigratie die werd aangemoedigd door de Britse regering onder de voorwaarden van de Balfour-verklaring (1917), die steun uitsprak voor de oprichting van een "nationaal thuis voor het Joodse volk" in Palestina.  De Arabische bevolking in Palestina voelde zich gemarginaliseerd en vreesde het verlies van hun land en identiteit te midden van de groeiende Joodse aanwezigheid.  De vonk die de Grote Arabische Opstand deed ontbranden, vond plaats op 15 april 1936, toen Palestijnse Arabieren in de stad Jaffa in staking gingen om te protesteren tegen Joodse immigratie en landaankopen.  Het Arabische Hogere Comité (AHC) eiste een einde aan Joodse immigratie, het verbod op landverkoop aan Joden en de oprichting van een onafhankelijke Arabische staat in Palestina. De opstand nam verschillende vormen aan, waaronder stakingen, demonstraties, boycots van Britse goederen en aanvallen op Britse functionarissen, Joodse nederzettingen en infrastructuur. De Britten reageerden met geweld, door troepen in te zetten om de opstand neer te slaan en in bepaalde gebieden de staat van beleg op te leggen. Ondanks Britse inspanningen om de opstand neer te slaan, duurde deze drie jaar, gekenmerkt door cycli van geweld en represailles.  Hoewel de opstand uiteindelijk niet in staat was om haar onmiddellijke doelen te bereiken, liet het een blijvende erfenis na van Arabisch verzet tegen het zionisme en het Britse kolonialisme in Palestina. Het droeg ook bij aan de radicalisering van het Palestijnse nationalisme en legde de basis voor toekomstige conflicten in de regio.
    4m 18s
  • Geschiedenis van het Arabisch-Israëlische conflict 1. 1916-1918 - de Verklaring van Balfour

    27 MAR 2024 · De periode van 1916 tot 1918 werd gekenmerkt door belangrijke gebeurtenissen in Jeruzalem en het bredere Midden-Oosten, waaronder de Balfour Verklaring en de Arabische Opstand. Hier vindt u een overzicht: Jeruzalem 1916-1918: In deze periode maakte Jeruzalem deel uit van het Ottomaanse Rijk, dat in de Eerste Wereldoorlog geallieerd was met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Het Ottomaanse Rijk had de controle over een groot deel van het Midden-Oosten, waaronder Palestina, waar Jeruzalem ligt. In 1916 maakten de Britten en Fransen door middel van het Sykes-Picot Akkoord plannen om de gebieden van het Ottomaanse Rijk in het Midden-Oosten na de oorlog in invloedssferen te verdelen. Deze overeenkomst legde de basis voor de uiteindelijke Britse en Franse controle over de regio. De Balfour Verklaring (1917): In november 1917, tijdens de Eerste Wereldoorlog, gaf de Britse regering de Balfour Verklaring uit. Deze verklaring was een openbare verklaring waarin Britse steun werd betuigd voor de vestiging van een "nationaal tehuis voor het Joodse volk" in Palestina, dat toen deel uitmaakte van het Ottomaanse Rijk. De Balfour Verklaring was belangrijk omdat het een van de eerste officiële uitingen was van steun van de Britse regering aan het zionisme, de beweging die pleitte voor de vestiging van een Joods thuisland in Palestina. De verklaring werd vernoemd naar Arthur Balfour, de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken. Het is echter belangrijk om op te merken dat de Balfour Verklaring ook een clausule bevatte die stelde dat "niets zal worden gedaan dat de burgerlijke en religieuze rechten van bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina kan schaden". Deze clausule was een erkenning van de aanwezigheid en de rechten van de Arabische bevolking in Palestina.
    1m 57s
Het audio kanaal van Beit Ahavat Torah, gewijd aan de studie van Tenach en de Rabbijnse traditie.
Contacts
Information
Author Robbert Veen
Categories Religion
Website -
Email robbert.veen@gmail.com

Looks like you don't have any active episode

Browse Spreaker Catalogue to discover great new content

Current

Looks like you don't have any episodes in your queue

Browse Spreaker Catalogue to discover great new content

Next Up

Episode Cover Episode Cover

It's so quiet here...

Time to discover new episodes!

Discover
Your Library
Search