00:00
06:55
toelichting: https://www.youtube.com/watch?v=dKnuKs0aOHA

II. Openbaring, tijd en wonderen

1. Een openbaring brengt een totale maar tijdelijke opheffing van twijfel en angst teweeg. Het is een afspiegeling van de oorspronkelijke vorm van communicatie tussen God en Zijn scheppingen, en gaat gepaard met het uiterst persoonlijke scheppingsgevoel dat soms in lichamelijke relaties wordt gezocht. Lichamelijke intimiteit kan het niet tot stand brengen. Wonderen zijn echter interpersoonlijk in de ware zin, en voeren tot werkelijke intimiteit met anderen. Een openbaring verenigt je rechtstreeks met God. Wonderen verenigen je rechtstreeks met je broeder. Geen van beide vloeit uit het bewuste voort, maar beide worden daar wel ervaren. Het bewuste is de toestand die tot handelen beweegt, hoewel het hiervan niet de inspiratiebron is. Je bent vrij te geloven wat je verkiest, en wat je doet getuigt van wat je gelooft.
2. Openbaring is hoogst persoonlijk en laat zich niet zinvol vertalen. Daarom is elke poging haar in woorden te beschrijven onmogelijk. Openbaring brengt alleen een ervaring teweeg. Wonderen zetten daarentegen aan tot handelen. Ze zijn vanwege hun interpersoonlijk karakter nu meer van nut. In deze leerfase is het verrichten van wonderen belangrijk omdat vrijheid van angst jou niet kan worden opgelegd. Openbaring is letterlijk onuitsprekelijk omdat het een ervaring van onuitsprekelijke liefde is.
3. Ontzag is alleen op zijn plaats bij openbaring, want hierop is het volmaakt en met recht toepasbaar. Bij wonderen is het misplaatst, omdat een toestand van ontzag aanbidding in zich draagt en ervan uitgaat dat iemand van lagere orde voor zijn Schepper staat. Jij bent een volmaakte schepping, en hoort alleen ontzag te voelen in Tegenwoordigheid van de Schepper van volmaaktheid. Het wonder is dan ook een teken van liefde tussen gelijken. Gelijken behoren geen ontzag voor elkaar te koesteren, daar ontzag ongelijkheid veronderstelt. Daarom is het een misplaatste reactie tegenover mij. Een oudere broer verdient respect vanwege zijn grotere ervaring, en gehoorzaamheid vanwege zijn grotere wijsheid. Hem komt ook liefde toe omdat hij een broer is, en toewijding als hij is toegewijd. Slechts op grond van mijn toewijding heb ik recht op de jouwe. Er is niets aan mij wat jij niet kunt bereiken. Ik heb niets wat niet van God afkomstig is. Het huidige verschil tussen ons is dat ik niets anders heb. Daardoor verkeer ik in een toestand die in jou alleen potentieel aanwezig is.
4. ‘Niemand komt tot de Vader dan door mij’ betekent niet dat ik op enigerlei wijze van jou gescheiden ben of verschil, anders dan in tijd, en tijd bestaat niet werkelijk. De uitspraak heeft meer betekenis, indien beschouwdop een vertikale dan op een horizontale as. Jij staat onder mij en ik sta onder God. In het proces van ‘opstijgen’ sta ik hoger, omdat zonder mij de afstand tussen God en mens voor jou te groot zou zijn om te omvatten. Ik overbrug die afstand, als een oudere broer voor jou enerzijds en anderzijds als een Zoon van God. Mijn toewijding aan mijn broeders heeft mij aan het hoofd van het Zoonschap geplaatst, dat ik completeer omdat ik erin deel. Dit kan in tegenspraak lijken met de uitspraak ‘Ik en mijn Vader zijn één,’ maar die uitspraak is tweeledig, erkennende dat de Vader groter is.*
5. Openbaringen worden indirect door mij geïnspireerd doordat ik dicht bij de Heilige Geest sta, en alert ben op de ontvankelijkheid van mijn broeders voor openbaringen. Zo kan ik meer naar hen omlaagbrengen dan zij voor zichzelf naar beneden kunnen halen. De Heilige Geest bemiddelt in de communicatie van het hogere met het lagere en houdt het directe kanaal van God naar jou open voor openbaring. Openbaring is niet wederkerig. Ze gaat uit van God naar jou, maar niet van jou naar God.
6. Het wonder brengt de noodzaak van tijd tot een minimum terug. In het longitudinale of horizontale vlak schijnt de erkenning dat de leden van het Zoonschap gelijk zijn, een schier eindeloze tijd te vergen. Het wonder gaat echter gepaard met een plotselinge omslag van horizontale naar verticale waarneming. Dit voert een tijdsinterval in vanwaaruit zowel gever als ontvanger verderop in de tijd uitkomen dan waar ze anders zouden zijn geweest. Zo heeft het wonder de unieke eigenschap de tijd op te heffen in de mate waarin het de tijdsspanne die het overbrugt, overbodig maakt. Er is geen verband tussen de tijd die een wonder duurt en de tijd die het overspant. Het wonder vervangt een leerproces dat anders misschien duizenden jaren in beslag zou hebben genomen. Het doet dit door de fundamentele erkenning van de volmaakte gelijkheid van gever en ontvanger, waarop het wonder berust. Het wonder bekort de tijd door die samen te vouwen, met als gevolg dat bepaalde tijdsspannen daarbinnen verdwijnen. Het doet dit evenwel binnen het grotere verloop van tijd.
toelichting: https://www.youtube.com/watch?v=dKnuKs0aOHA II. Openbaring, tijd en wonderen 1. Een openbaring brengt een totale maar tijdelijke opheffing van twijfel en angst teweeg. Het is een afspiegeling van de oorspronkelijke vorm van communicatie tussen God en Zijn scheppingen, en gaat gepaard met het uiterst persoonlijke scheppingsgevoel dat soms in lichamelijke relaties wordt gezocht. Lichamelijke intimiteit kan het niet tot stand brengen. Wonderen zijn echter interpersoonlijk in de ware zin, en voeren tot werkelijke intimiteit met anderen. Een openbaring verenigt je rechtstreeks met God. Wonderen verenigen je rechtstreeks met je broeder. Geen van beide vloeit uit het bewuste voort, maar beide worden daar wel ervaren. Het bewuste is de toestand die tot handelen beweegt, hoewel het hiervan niet de inspiratiebron is. Je bent vrij te geloven wat je verkiest, en wat je doet getuigt van wat je gelooft. 2. Openbaring is hoogst persoonlijk en laat zich niet zinvol vertalen. Daarom is elke poging haar in woorden te beschrijven onmogelijk. Openbaring brengt alleen een ervaring teweeg. Wonderen zetten daarentegen aan tot handelen. Ze zijn vanwege hun interpersoonlijk karakter nu meer van nut. In deze leerfase is het verrichten van wonderen belangrijk omdat vrijheid van angst jou niet kan worden opgelegd. Openbaring is letterlijk onuitsprekelijk omdat het een ervaring van onuitsprekelijke liefde is. 3. Ontzag is alleen op zijn plaats bij openbaring, want hierop is het volmaakt en met recht toepasbaar. Bij wonderen is het misplaatst, omdat een toestand van ontzag aanbidding in zich draagt en ervan uitgaat dat iemand van lagere orde voor zijn Schepper staat. Jij bent een volmaakte schepping, en hoort alleen ontzag te voelen in Tegenwoordigheid van de Schepper van volmaaktheid. Het wonder is dan ook een teken van liefde tussen gelijken. Gelijken behoren geen ontzag voor elkaar te koesteren, daar ontzag ongelijkheid veronderstelt. Daarom is het een misplaatste reactie tegenover mij. Een oudere broer verdient respect vanwege zijn grotere ervaring, en gehoorzaamheid vanwege zijn grotere wijsheid. Hem komt ook liefde toe omdat hij een broer is, en toewijding als hij is toegewijd. Slechts op grond van mijn toewijding heb ik recht op de jouwe. Er is niets aan mij wat jij niet kunt bereiken. Ik heb niets wat niet van God afkomstig is. Het huidige verschil tussen ons is dat ik niets anders heb. Daardoor verkeer ik in een toestand die in jou alleen potentieel aanwezig is. 4. ‘Niemand komt tot de Vader dan door mij’ betekent niet dat ik op enigerlei wijze van jou gescheiden ben of verschil, anders dan in tijd, en tijd bestaat niet werkelijk. De uitspraak heeft meer betekenis, indien beschouwdop een vertikale dan op een horizontale as. Jij staat onder mij en ik sta onder God. In het proces van ‘opstijgen’ sta ik hoger, omdat zonder mij de afstand tussen God en mens voor jou te groot zou zijn om te omvatten. Ik overbrug die afstand, als een oudere broer voor jou enerzijds en anderzijds als een Zoon van God. Mijn toewijding aan mijn broeders heeft mij aan het hoofd van het Zoonschap geplaatst, dat ik completeer omdat ik erin deel. Dit kan in tegenspraak lijken met de uitspraak ‘Ik en mijn Vader zijn één,’ maar die uitspraak is tweeledig, erkennende dat de Vader groter is.* 5. Openbaringen worden indirect door mij geïnspireerd doordat ik dicht bij de Heilige Geest sta, en alert ben op de ontvankelijkheid van mijn broeders voor openbaringen. Zo kan ik meer naar hen omlaagbrengen dan zij voor zichzelf naar beneden kunnen halen. De Heilige Geest bemiddelt in de communicatie van het hogere met het lagere en houdt het directe kanaal van God naar jou open voor openbaring. Openbaring is niet wederkerig. Ze gaat uit van God naar jou, maar niet van jou naar God. 6. Het wonder brengt de noodzaak van tijd tot een minimum terug. In het longitudinale of horizontale vlak schijnt de erkenning dat de leden van het Zoonschap gelijk zijn, een schier eindeloze tijd te vergen. Het wonder gaat echter gepaard met een plotselinge omslag van horizontale naar verticale waarneming. Dit voert een tijdsinterval in vanwaaruit zowel gever als ontvanger verderop in de tijd uitkomen dan waar ze anders zouden zijn geweest. Zo heeft het wonder de unieke eigenschap de tijd op te heffen in de mate waarin het de tijdsspanne die het overbrugt, overbodig maakt. Er is geen verband tussen de tijd die een wonder duurt en de tijd die het overspant. Het wonder vervangt een leerproces dat anders misschien duizenden jaren in beslag zou hebben genomen. Het doet dit door de fundamentele erkenning van de volmaakte gelijkheid van gever en ontvanger, waarop het wonder berust. Het wonder bekort de tijd door die samen te vouwen, met als gevolg dat bepaalde tijdsspannen daarbinnen verdwijnen. Het doet dit evenwel binnen het grotere verloop van tijd. read more read less

2 years ago